De kunst van gelijkwaardigheid: waarom ervaringskennis meer is dan een functie

In Tussen de regels door zoek ik steeds opnieuw naar die ene plek waar leefwereld en systeemwereld elkaar kunnen aanraken. In deze aflevering sprak ik met Gjill, teamleider in Emmen, en Lieke, procesbegeleider in project KEUS. Twee mensen die, elk vanuit hun eigen rol, oprecht proberen te begrijpen hoe je ervaringskennis een vaste plek kunt geven in werkprocessen als leidinggevende.

Het werd een gesprek over puzzelstukken. Over spanningsvelden. Over zoeken en soms verdwalen, maar nooit het verlangen verliezen om dichter bij de mens te komen.

Waar ervaringskennis altijd aanwezig is

Ik begon met een vraag die bijna filosofisch werd: Wanneer voegt ervaringskennis géén waarde toe?

Beiden moesten lachen. Niet omdat het een gekke vraag is, maar omdat het antwoord uiteindelijk simpel bleek:
je neemt jezelf altijd mee.
Dus ook je ervaringen. Dus ook je perspectief.

Zelfs in beleidskamers waar ‘ratio’ regeert, zit achter elke regel een mens — met een geschiedenis, overtuigingen, twijfels en verlangens. De vraag is niet óf ervaringskennis ertoe doet, maar hoe je ruimte maakt voor verschillende soorten ervaringen, afhankelijk van de fase van het proces.

De kloof tussen theorie en praktijk

Toch schuurt het. Want hoewel iedereen voelt dat ervaringskennis waardevol is, wordt die in de praktijk lang niet altijd gehoord.

Lieke benoemt dat de leefwereld en de systeemwereld nog steeds twee gescheiden werelden zijn (06:52–07:39).
Ze verwijst daarbij zelf naar project KEUS en de Participatiewet in Balans, die proberen deze twee werelden dichter bij elkaar te brengen. Dat vraagt moed, reflectie en vooral: vertragen.

Gjill schetste hoe gemeenten decennialang vooral gericht waren op behoud: regels, procedures, controlemechanismen. Maar de wereld is zo veranderd dat die houding niet meer houdbaar is. Zijn gemeente werkt nu zelfs met een beleidskader dat zegt: “Eerst de mens, dan de regels.”

Het klinkt eenvoudig. Maar het vraagt een cultuurverandering die je niet met één beleidsnota regelt.

Meer dan één ervaringsdeskundige

We spraken ook over de neiging om “de ervaringsdeskundige” aan te stellen als dé bron van ervaringskennis.
Maar dat is te smal.

Lieke wijst op iets belangrijkers: organisaties zitten vol met ervaringskennis (16:45–17:24):

  • bij medewerkers
  • in klachten
  • in inwonersbijeenkomsten
  • in panels, duo’s, adviesraden
  • in verhalen, theater, film en boeken

De vraag wordt dan veel rijker:

Hoe structureer je al die bronnen zó, dat ze samen betekenisvol worden?

En, nog belangrijker:

Hoe voorkom je dat één ervaringsdeskundige een ‘roeptoeter’ wordt? Drager van een individueel verhaal, in plaats van verzamelaar van collectieve kennis? (18:52–19:12)

De leidinggevende als sleutel

Een van de krachtigste momenten was toen Gjill beschreef wat hij als mens kan doen in zijn rol als leidinggevende.
Hij gaf aan hoe belangrijk het is om gewoon weer eens mee te luisteren, mee te kijken en mee te doen, overal in de organisatie (53:32–54:22). Om met je voeten op de grond te blijven staan.

Niet alleen maar bezig zijn met de vraag hoe krijgen we alle wetswijzigingen die op ons afkomen geïmplementeerd?
Maar blijven voelen:

We doen dit voor de mensen.

In dat dagelijks contact hoor je de stress, de twijfel, het ongemak, de paniek — en herinner je jezelf opnieuw aan de bedoeling van het werk.

De tijdelijkheid van ervaringen en de eeuwigheid van emoties

In het gesprek komt een mooi inzicht terug: ervaringskennis is deels tijdgebonden.
Regels veranderen, systemen veranderen, context verandert.

Maar emoties blijven:

  • machteloosheid
  • schaamte
  • stress
  • uitsluiting
  • het verlangen gezien te worden

Dat zijn de universele menselijke ervaringen die de kern vormen van menselijkheid in beleid.

Van risicomijding naar risicomanagement

We raken ook aan de reflex in gemeenten om te handelen vanuit angst voor misbruik.
Gjill geeft aan (45:08–45:28) dat zelfs wanneer 10% misbruik maakt van regels, je altijd moet beginnen bij de mens die tegenover je zit.

Daarmee raakt hij de kern:
als regels belangrijker worden dan mensen, verliezen we de bedoeling van het sociaal domein uit het oog.
Vertrouwen vraagt moed — en het vermogen om niet elke uitzondering tot norm te verheffen.

Het is tijd om anders te kijken:
niet risicomijdend, maar risicobewust.
Niet wantrouwen als standaard, maar menselijkheid als vertrekpunt.

Betekenisgeving als sleutel

Aan het einde van het gesprek benadrukt Lieke hoe ervaringskennis bijdraagt aan betekenisgeving — aan werk, aan ontmoeting, aan beleid en aan hoe we mensen verstaan (56:03–56:45).

Betekenisgeving vraagt dat we bronnen van ervaringskennis durven toelaten in al hun diversiteit:
ruw, pijnlijk, onvolmaakt —
maar ook inspirerend, verbindend en verhelderend.

De kunst van gelijkwaardigheid

Wat mij raakt in dit alles, is dat gelijkwaardigheid niet begint bij functies of titels, maar in de ontmoeting.
In het durven vragen:

“Wat doet dit met jou?”

En in het luisteren — ook als het schuurt.

Ervaringskennis wordt pas echt waardevol wanneer we erkennen dat geen enkele bron zaligmakend is.
Niet de wet.
Niet het protocol.
Niet het individuele ervaringsverhaal.

Maar het geheel daartussen — en het gesprek dat daar ontstaat.

Misschien is dat wel de echte kunst van gelijkwaardigheid.

Videocast – https://youtu.be/9E1K0O6KsTk

Podcast – https://open.spotify.com/episode/5wPCLZ41z7ATABWvFgd64H?si=40DI827jTtOLCpXp7WDhKg

Quinta Ansem voorzitter

To top