Één ervaringsdeskundige maakt nog geen goede Participatiewet

Over systeemkritiek, goed willen doen en de noodzaak van structurele positionering en rolontwikkeling

We leven in een tijd waarin ervaringskennis eindelijk erkend begint te worden. Overheden, gemeenten en organisaties nemen steeds vaker mensen in dienst die zélf ervaring hebben met armoede, uitsluiting, schulden of zorgafhankelijkheid. Het idee is even hoopvol als begrijpelijk: wie het aan den lijve heeft ondervonden, weet waar de pijn zit — en kan helpen om beleid menselijker te maken. En soms gebeurt dat ook.

Maar tegelijk zien we een hardnekkige valkuil: het idee dat we er zijn door simpelweg ‘ervaringsdeskundigen in dienst te nemen’. Alsof verandering vanzelf volgt wanneer het systeem iemand van buiten toelaat — mits die persoon zich dan wel voegt naar het systeem.

Ervaringsdeskundigheid wordt zo te vaak verward met representatie, en representatie met legitimatie. Kijk, we luisteren toch? Maar luisteren is nog geen delen van macht. En een mens is geen beleidsinstrument.

Van mens tot middel: de paradox van zelfredzaamheid

In het sociaal domein heerst al jaren de taal van zelfredzaamheid. Meedoen. Eigen kracht. Inclusie en participatie. Wat ooit bedoeld was als tegenwicht tegen betutteling, is verworden tot een morele opdracht: wie niet redzaam is, moet zich verklaren. En wie niet mee kan doen, faalt — en wordt daar soms zelfs voor gestraft.

Tegen die achtergrond is het extra wrang dat ervaringsdeskundigen geregeld ingezet worden als bewijs dat het wél kan. Ze zijn dan het toonbeeld van geslaagde participatie: kijk, iemand uit de bijstand aan tafel bij beleid! Maar wat vergeten wordt, is dat het vaak ondanks het systeem gelukt is — niet dankzij. Dat meedoen niet hetzelfde is als erkend worden. En dat de ervaring die nu zichtbaar mag zijn, vaak jarenlang genegeerd of gemarginaliseerd is geweest.

De paradox is schrijnend: mensen die zelf jarenlang te horen kregen dat ze ‘meer hun best moesten doen’, worden nu als ervaringsdeskundigen onderdeel van een systeem dat anderen datzelfde vertelt.

Signalen uit de praktijk

Wie goed luistert naar ervaringsdeskundigen binnen gemeenten, hoort zorgwekkende signalen. Zoals de ervaringsdeskundige die door collega’s van verschillende afdelingen voortdurend gevraagd wordt om mee te denken, te vertellen, te duiden. Alle ervaringskennis wordt bij die ene persoon neergelegd. De werkdruk stijgt, grenzen vervagen, en de tijd om echt in verbinding te blijven met mensen die nú nog in armoede leven, raakt ondergesneeuwd.

Of neem de ervaringsdeskundige die formeel wordt aangenomen als beleidsmedewerker, met het verzoek daar dan ‘je ervaring aan toe te voegen’. De functieomschrijving is die van een systeemmedewerker; de ervaringskennis is extra. Maar in de praktijk worden wél verwachtingen uitgesproken over nabijheid, voeling met ‘de doelgroep’, het spreken van de taal van de straat én die van het beleid.

Zo ontstaat een hybride rol, zonder duidelijk mandaat, zonder beschermende randvoorwaarden. Een rol die eerder belastend dan bevrijdend werkt, en waarin de systeemlogica vaak sterker is dan de ruimte om deze kritisch te bevragen.

Goed willen doen in een slecht systeem

Veel mensen binnen het sociaal domein willen oprecht het goede doen. Beleidsmakers, uitvoerders, managers, professionals — en ervaringsdeskundigen zelf. Maar goed willen doen is niet hetzelfde als kunnen veranderen. Als de structuur zelf disfunctioneel is, is het risico groot dat de ervaringsdeskundige wordt opgenomen in die structuur, zonder haar werkelijk te kunnen kantelen.

Dan blijft het bij symboolparticipatie — een goed verhaal voor de buitenwereld, maar van binnen geen verandering in de logica van beleid: beheersen, registreren, activeren, controleren. Dan blijft de ervaringsdeskundige een uitzondering, niet een wegbereider. En dan raken mensen opgebrand, of teleurgesteld, of stil. Wat overblijft is het pijnlijke gevoel dat hun ervaring gebruikt werd, zonder werkelijk erkend te zijn .

De noodzaak van een nieuwe rol: de systeemkritische belangenbehartiger

Als we echt werk willen maken van menselijke, rechtvaardige sociale wetgeving — inclusief een andere Participatiewet — dan is het tijd om verder te kijken dan de huidige inzet van ervaringsdeskundigheid. We hebben een rol nodig die niet gericht is op het aanpassen aan het systeem, maar op het kritisch bevragen van het systeem. Iemand die niet alleen meedoet, maar ook terugpraat. Die niet slechts representeert, maar ook politiseert.

Noem het de systeemkritische belangenbehartiger. De kritische vriend die welkom is binnen de systeemwereld, juist omdat die wereld zichzelf niet kan corrigeren van binnenuit. Deze rol vraagt om een aparte functieomschrijving, gebaseerd op ervaringskennis én positionele bescherming. Het vraagt om afstemming met systeemmensen die bewust kiezen voor die samenwerking — in evenwaardigheid, niet in hiërarchie.

Samen groeien

Het ‘in dienst nemen’ van ervaringsdeskundigen is een begin — maar geen oplossing. Er is meer nodig. Tijd, ruimte, wederzijds leren. Ondersteuning voor zowel de ervaringsdeskundige als de collega’s met wie wordt samengewerkt. Bewustzijn van machtsverhoudingen. En vooral: de erkenning dat ervaring niet één stem is, maar een venster op structurele uitsluiting.

Andere vormen van participatie, zoals cliëntenraden of WMO-raden of bewonersraden, blijven waardevol — juist in verbinding met deze nieuwe rol. Niet om mensen in het systeem te trekken, maar om het systeem opnieuw te leren luisteren.

Want een goede Participatiewet begint niet bij de wet zelf, maar bij de bereidheid om haar fundamenten te bevragen. En dat lukt alleen als we ruimte maken voor mensen die niet alleen weten hoe het voelt — maar ook waarom het zo is. En wat er anders moet.

Van rolmodel naar systeemspeler

Ervaringsdeskundigen worden nog te vaak gezien als rolmodel of inspirerend voorbeeld. Maar een rolmodel maakt geen systeemverandering. Wat we nodig hebben, is een fundamenteel andere positie: die van volwaardige, kritische bondgenoot bij het kantelen van systemen. Niet als uithangbord, maar als systeemspeler.

Daarbij is het van belang om verschillende rollen helder te onderscheiden. Een representant vertelt een persoonlijk verhaal. Een bruggenbouwer helpt om werelden met elkaar te verbinden. Maar een systeemkritische belangenbehartiger stelt ook fundamentele vragen: wie bepaalt, wie wordt gehoord, en wie blijft structureel buiten beeld?

“Een goede Participatiewet vraagt niet om het verhaal van één overlever, maar om de stem van velen, structureel verankerd”.

Wat dan wel?

Een goede Participatiewet vraagt niet alleen om technische aanpassingen, maar om een fundamenteel andere manier van kijken en werken. Dat begint met participatie van onderop in wetgevingsprocessen — niet als sluitstuk, maar als vertrekpunt.

Zoals de illustratie Betekenis-Waarde laat zien, begint betekenisvolle invloed bij de erkenning van alle niveaus van ervaringsdeskundigheid, en de ondersteuningsbehoeften die daaraan verbonden zijn. Alleen zo kan ervaringskennis zich ontwikkelen tot politiek bewustzijn, en tot structurele bijdrage.

Dat vraagt om structurele inbedding van ervaringskennis bij beleidsontwikkeling, waarbij de autonomie van de systeemkritische belangenbehartiger gewaarborgd wordt. De tweede illustratie Voorwaarden voor inbedding laat zien wat daarvoor nodig is: luisteren zonder het vooraf te kaderen, aansluiten bij wat mensen zélf anders willen zien, en zorgvuldig omgaan met de match tussen vraagstuk en persoon.

Als je dit zorgvuldig doet, ontstaat er ruimte voor systeemkritiek in plaats van beleidsacclamatie. Dan wordt ervaring niet ingezet om bestaand beleid te bevestigen, maar om fundamentele vragen te stellen. Dat vraagt ook iets van de systeemwereld: een open houding, wederkerige afstemming, en het durven bespreken van verwachtingen over en weer. Daarbij is het van belang om bewust te zijn van de valkuil beschreven bij de alinea: Goed willen doen in een slecht systeem, wat gaat over bewustzijn van disfunctionele systemen, en het risico dat de ervaringsdeskundige wordt opgenomen in die structuur, zonder de mogelijkheid het systeem werkelijk te kunnen kantelen.

Zoek naar werkelijke co-creatie, ook met mensen die nu nog als ‘moeilijk bereikbare doelgroep’ worden gezien. Veel van hen zijn (nog) niet bewust van hun ervaringsdeskundigheid — of zijn dat wel, maar kregen nooit erkenning. Toch schuilt daar vaak precies die kennis die nodig is om systemen van binnenuit te verbeteren.

En tenslotte: zorg dat systeemkritische belangenbehartigers elkaar kunnen vinden. Of ze nu individueel actief zijn of in georganiseerd verband werken (bijvoorbeeld thematisch), hun verbinding is essentieel. Want een vraagstuk over armoede of uitsluiting gaat zelden over één domein. Wat het systeem ‘multiproblematiek’ noemt, noemt de ervaringsdeskundige:

het gaat om mijn hele leven. “

Precies dáárom is het belangrijk dat ervaringskennis niet gefragmenteerd raakt in beleidslogica’s over huisvesting, schulden, gezondheid, verslaving of zorg — maar juist daar de verbinding legt. in het hele leven.

Want wie weet hoe het voelt om tussen wal en schip te vallen, weet ook waar de brug moet komen.

“Pas als het systeem leert luisteren naar wat het liever niet wil horen, wordt participatie iets anders dan verplichte zelfredzaamheid.”

Quinta Ansem, Voorzitter EAPN Nederland

To top